072 - 533 9355

Specialisaties

Geregistreerde en ervaren fysiotherapeuten

Manuele Therapie

Wat is een manueel therapeut?

Een manueel therapeut is een specialist binnen de fysiotherapie, die zich met name richt op de wervelkolom en de daaraan gerelateerde klachten. Perifere gewrichten behoren echter ook tot zijn domein, waarbij de diagnosestelling een belangrijke plaats inneemt.

Een geregistreerd manueel therapeut is een fysiotherapeut die na zijn opleiding voor fysiotherapie een erkende opleiding voor manuele therapie heeft gevolgd. Bart Moleman en Daan Liefting hebben een Master-opleiding gevolgd bij de SOMT (Stichting Opleiding Manuele Therapie) te Amersfoort.

Lees verder

Daarmee heeft hij extra kennis opgedaan over het lichamelijk functioneren van zowel de wervelkolom als van perifere gewrichten. Tegenwoordig is wetenschappelijk bewijs voor zowel diagnostiek als behandeling een belangrijke pijler binnen de manuele therapie.

Wanneer gaat U naar een manueel therapeut van Fysio Heiloo?

De manueel therapeut is uitermate geschikt voor de diagnose-stelling van aandoeningen van het bewegingsapparaat (gewrichten, spieren etc.) in het algemeen en van de wervelkolom in het bijzonder.

Diagnostiek

De patiënt komt met een hulpvraag bij de manueel therapeut en middels een screening wordt eerst bekeken of u inderdaad gebaat bent bij manuele therapie . Na de screening wordt de hulpvraag middels een vraaggesprek verder uitgevraagd. Na het vraaggesprek volgt een lichamelijk onderzoek waarbij specifieke manueel-therapeutische diagnostische technieken gebruikt worden. Daarnaast vindt er een analyse van bewegingspatronen plaats met regelmatig gebruik van metingen en vragenlijsten. Deze geven de manueel therapeut nauwkeurige informatie over het bewegingsverloop en eventuele bewegingsfunctiestoornissen van gewrichten.
Op grond van deze gegevens wordt er een manueel therapeutische diagnose geformuleerd De manueel therapeut zal tijdens het eerste consult in overleg met de patiënt besluiten of behandeling zinvol is, dan wel aanvullend medisch onderzoek wenselijk is, of dat er een contra-indicatie voor manuele therapie is. In beide laatste gevallen vindt terugkoppeling naar de verwijzer cq. arts plaats.

Behandeling

Doel van de manuele therapie is het beantwoorden van de hulpvraag van de patiënt. Dit gebeurt onder andere door het herstellen of verminderen van de bewegingsfunctiestoornissen die tijdens het lichamelijk onderzoek zijn gevonden, waardoor pijn afneemt en mobiliteit toeneemt. Het uiteindelijke doel is een normale uitvoering van dagelijkse activiteiten en optimale participatie in het dagelijks leven zoals in werk en sport. Tijdens de manueel therapeutische behandeling kan gebruik gemaakt worden van mobilisaties, eventueel aangevuld met manipulaties. Een mobilisatie is een repeterend toegepaste techniek, meestal in de beperkte bewegingsrichting van een gewricht. Hierbij kunnen o.a. amplitude, kracht, ritme, duur en positie van het gewricht worden gevarieerd. Een manipulatie is een mobilisatie in een eindstand van een gewricht, uitgevoerd met gedoseerde snelheid in een korte impuls. Het is een voor de patiënt niet controleerbare beweging, waarbij een knappend geluid kan optreden, het zogenoemde ‘kraken’, wat tegenwoordig minder vaak gebruikt wordt. De meeste patiënten ervaren dit als een kortstondig, vreemd, maar niet pijnlijk gevoel.

De effecten van manuele therapie zijn voor de patiënt veelal direct merkbaar, namelijk een duidelijke verbetering van de mobiliteit en afname van de pijn. Dit schept voorwaarden voor verder optimaal herstel. Goede instructie, begeleiding en het geven van inzicht aan de patiënt in verantwoord bewegingsgedrag is onderdeel van het behandelprogramma. Het behandelprogramma wordt beëindigd zodra voldaan is aan de hulpvraag van de patiënt en de patiënt zelfredzaam is.

Over de beroepsorganisatie en de kwaliteitsbewaking

De opleiding fysiotherapie biedt toegang tot het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF). Vervolgens biedt de opleiding manuele therapie toegang tot het lidmaatschap van de Nederlandse Vereniging voor Manuele Therapie (NVMT). De NVMT is een lidvereniging van het KNGF en is de erkende beroepsinhoudelijke vereniging voor manueel therapeuten. Leden van de NVMT vallen daarmee ook onder de klachtenregeling en het tuchtrecht van het KNGF. De manueel therapeut is zodoende ook opgenomen in het Centraal Kwaliteitsregister van het KNGF. In dit register staan ongeveer 2300 manueel therapeuten. De meeste van deze manueel therapeuten zijn tevens lid van de NVMT. Om geregistreerd te kunnen blijven in het Centraal Kwaliteitsregister zijn manueel therapeuten o.a. verplicht tot het volgen van bij- en nascholing. Het register wordt jaarlijks geactualiseerd en is te vinden op internet (www.fysionet.nl) en (www.nvmt.nl).

Manuele therapie en de wetenschappelijke onderbouwing

De Nederlandse vorm van manuele therapie is in 4 grote effectstudies geëvalueerd (Bergman, Hoeksma, Hoving, Koes). Al deze studies waren van hoge kwaliteit. Daarnaast is er relatief veel ander wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de effectiviteit van manuele therapie bij onder andere lage rugklachten (Assendelft), nekklachten (Gross) en hoofdpijn (Bronfort).

Voorlopige conclusie uit deze studies is dat manuele therapie een effectieve behandeling is bij onder andere specifieke hoofdpijnvormen, lage rug- en nekklachten, schouderklachten en osteo-artrose.

Enkele voorbeelden van klachten, die verholpen kunnen worden door een manueel therapeut:

  • hoofd- en nekpijn in combinatie met het slecht kunnen bewegen van de wervelkolom
  • nek- en schouderklachten die uitstralen tot in de armen
  • rugklachten hoog in de rug met rib en borstpijn
  • lage rugklachten, eventueel met uitstralende pijn naar de benen
  • bepaalde vormen van duizeligheid die opgewekt worden door het bewegen van de nek
  • BPPV of BPPD (draaiduizeligheid)
  • kaakklachten, eventueel in combinatie met nekklachten

Of manuele therapie ook uw klacht kan verhelpen, zal blijken tijdens het onderzoek bij de eerste afspraak. 

Manuele therapie zit voor personen tot 18 jaar in het basispakket van uw zorgverzekering. Boven de 18 jaar is een aanvullende verzekering nodig om in aanmerking te komen voor een vergoeding. Vraag hiernaar bij uw verzekeringsmaatschappij!

Bart Moleman is Professional Master in de Manuele Therapie.

Anne van Duin is Professional Master in de Manuele Therapie in opleiding bij de SOMT.

invoegen in tekst manuele therapie

Crafta Therapie Craniofaciaal en Craniomandibulair

CRAFTA Therapie is een methode voor het onderzoeken, behandelen en begeleiden van hoofd-, kaak-, hals-, nek- en gezichtspijnen en/of de gevolgen hiervan. CRA is afgeleid van Cranio (= schedel) en FTA van Faciaal (=gezicht). 

Het craniomandibulaire gebied bestaat uit alle structuren, die anatomisch en functioneel verbonden zijn met het kaakgewricht. Deze omvatten de discus en de kauwspieren, evenals de zenuwen, de mond en de tongspieren.

De functies van het kaakgebied zijn erg divers: Mobiliteit: de mobiliteit van het gewricht is noodzakelijk voor vele activiteiten (bv. spreken, eten). Stabiliteit: het kaakgewricht moet voldoende gestabiliseerd zijn tijdens alle fasen van de gezamenlijke beweging. Proprioceptieve functie (waarnemen van de houding): informatie van het kaakgewricht heeft invloed op veel andere delen van het lichaam (schedelgebied, onderrug en heupregio).

Lees verder

Non-verbale communicatie (mimiek): de craniomandibulaire structuren hebben invloed op de gelaatsuitdrukking en beïnvloeden zo de non-verbale communicatie. Esthetiek: een gezicht wordt als aantrekkelijker beschouwd wanneer er meer symmetrie is tussen de linker- en rechterzijde van het gezicht.

De klachten die u in deze regio kunt krijgen zijn daarom ook heel divers:

  • Klachten ten gevolge van parafuncties (klemmen, knarsen, kauwgum kauwen, nagelbijten), wat spieroverbelasting geeft in dit gebied.
  • Schedelgroei stoornissen ten gevolge van oor- of holte ontstekingen, oog afwijkingen.
  • Schedel-nekklachten, hoofdpijnen, scheefstand van de nek.
  • Discusproblemen: beperkingen met de mondopening.
  • Craniofaciale neuralgieën: N. Trigeminus neuralgie en facialis parese, aangezichtspijn.
  • Onverklaarbare klachten; brandende mondpijn, gezichtspijn, hoofdpijn, oorpijn of tandpijn.
  • Draaiduizeligheid en overige duizeligheidsklachten.
  • Oorsuizen –Tinnitus

Het uiteindelijke doel van de behandeling d.m.v. de methode CRAFTA is vermindering van de pijnklachten en stoornissen in het hoofd-, nek- en gezichtsgebied. Indien dit niet mogelijk is, wordt een programma opgesteld hoe men het beste om kan gaan met de klacht in het dagelijks leven. Samen met uw fysiotherapeut wordt gezocht naar mogelijkheden hoe men zelf controle kan krijgen over het probleem. Behandeling bestaat niet alleen uit mobiliserende therapie. Ook verschillende oefen- en pijnbegeleiding programma’s worden grondig doorgesproken en geëvalueerd.

Sandra Jonckbloedt is bij Fysio Heiloo gespecialiseerd CRAFTA therapeut.

Oedeemtherapie

Wat is oedeem?

Oedeem is een overmatige ophoping van vocht in het weefsel tussen de cellen van het lichaam in de huid. Oedeem ontstaat door een verstoord evenwicht in de aan- en afvoer van vocht.

Net als de bloedbaan waarin bloed circuleert, heeft het lichaam een lymfestelsel waar lymfe doorheen stroomt. Het lymfestelsel ziet er vergelijkbaar uit met het stelsel voor de bloedsomloop. In tegenstelling tot de bloedcirculatie is het lymfestelsel alleen een afvoerend systeem. Lymfe bevat ongeveer dezelfde bestanddelen als bloedplasma maar heeft een hogere concentratie eiwitten. Als lichaamsarbeid wordt geleverd, neemt de concentratie eiwitten in het weefsel verder toe.

Lees verder

Vocht wordt door de bloeddruk uit de venen (bloedvaten) geperst en komt zo in het weefsel terecht. De lymfevaatjes nemen het vocht dat uit de venen wordt geperst uit het weefsel op. Op het kruispunt van grote lymfevaten bevinden zich lymfeknopen. De lymfeknopen liggen dichtbij organen en op centrale plekken in de armen, benen en nek. Lymfeknopen worden ook wel klieren genoemd. De klieren filteren de lymfe en halen er lichaamsvreemde stoffen uit (bacteriën, kankercellen, celresten, etc.). Deze lichaamsvreemde stoffen komen in de bloedbaan terecht doordat het lymfestelsel en de bloedbaan met elkaar in contact staan. Via de bloedbaan worden de lichaamsvreemde stoffen uitgescheiden door het lichaam. In de lymfeklieren worden witte bloedcellen gemaakt die een belangrijke rol spelen in het afweersysteem van het lichaam.

Het hele lymfesysteem valt gemakkelijk te vergelijken met een wegennet en het vocht zijn de auto’s. Als er teveel auto’s zijn en de wegen zijn intact, zullen de wegen de auto’s niet kunnen verwerken en er ontstaat een file. Zijn het aantal auto’s normaal, maar de wegen zijn beschadigd, dan zal zich ook weer een file vormen. Door middel van kleppen in het lymfesysteem wordt ervoor gezorgd dat het vocht niet terug kan stromen. Het lymfesysteem heeft zijn eigen snelheid waarmee het vocht wordt afgevoerd. De spieren spelen een belangrijke rol als verkeersregelaars en zorgen door middel van aanspannen en ontspannen (bewegen) dat het vocht tegen de zwaartekracht in omhoog wordt gevoerd.

Oedeem is onder te verdelen in: pitting en non-pitting. Bij pitting oedeem blijft er een deukje achter in uw huid, wanneer u een paar tellen met uw duim in uw huid drukt. Bij non-pitting oedeem gebeurt dit niet. Pitting oedeem kan zowel ontstaan door veneuze insufficiëntie (slecht werkende bloedvaten) als door intern leiden (dysfunctie spierpomp). Lokale processen, zoals een ontsteking, (wondroos, zonnebrand, trauma) kunnen eveneens aanleiding geven tot oedeemvorming.

Vormen van oedeem

Lymfe-oedeem

Lymfe-oedeem is een abnormale ophoping van eiwitten en vocht in het weefsel door een verstoorde aan- en afvoer van vocht. Lymfe-oedeem ontstaat wanneer er te weinig oedeem door het lymfesysteem wordt afgevoerd. Dit komt door een vermindering in de transportcapaciteit van het lymfesysteem zelf. Een tweede oorzaak kan zijn dat er zoveel vocht in het weefsel zit, terwijl het lymfesysteem goed werkt, zodat het oedeem weer via de lymfevaatjes terug in het weefsel stroomt. Het lymfesysteem krijgt dit vocht dus niet verwerkt.

Lymfe-oedeem wordt onderverdeeld in primair oedeem en secundair oedeem. We spreken van primair oedeem als het oedeem veroorzaakt wordt door een afwijking in het lymfesysteem zelf, die al bij de geboorte aanwezig is. Dit komt door overerving of chromosomale afwijkingen. Het hoeft niet te betekenen dat er altijd bij de geboorte meteen oedeem aanwezig is; er is meestal een luxerend moment.

Bij secundair oedeem ligt de oorzaak van oedeemophoping buiten het lymfesysteem. Een trauma van buitenaf is de oorzaak. Direct tot jaren later na het trauma kan er lymfe-oedeem ontstaan. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het verwijderen van lymfeklieren na een vorm van kanker om de kans op uitzaaiingen te verkleinen. Maar ook langdurige compressie, obstructie door tumorgroei, straling, infectie, eiwitbalansverstoring en medicatie kan aanleiding geven tot secundair oedeem.

Kenmerken: Bleek bij het staan, week tot hard gevoel, variabel pitting en non pitting. Niet druk pijnlijk, overal kan het oedeem zich bevinden, verbeterd soms met hoog leggen.

Veneus oedeem

Veneus oedeem ontstaat door een te hoge druk in het veneuze gedeelte van de bloedsomloop. Hierdoor wordt er zoveel vocht uit de venen geperst, waardoor  het lymfesysteem dit vocht niet kan verwerken. Bekende oorzaken hiervan zijn bijvoorbeeld hoge bloeddruk, trombose en spataderen.

Kenmerken: Blauw bij het staan, week tot hard gevoel, pitting oedeem, licht druk pijnlijk, tenen blijven oedeem vrij. Pigment verkleuring, open benen en verbeterd door hoog leggen.

Lipoedeem

Lipoedeem is een abnormale toename van vet in vetcellen van de romp tot de enkels. Vet is een ophoping van eiwitten. Door de aanwezigheid van vet is de afvoer van het oedeem door het lymfestelsel niet optimaal. Het komt uitsluitend voor bij vrouwen en is altijd symmetrisch. Het heeft een relatie met overgewicht en kan familiair zijn.

Kenmerken: Bleek bij het staan, week gevoel, non pitting oedeem, druk pijnlijk, tenen en voetrug oedeemvrij, geen huidveranderingen, verbeterd niet met hoog leggen.

De therapie

Door de vochtophoping is er meestal een verminderde beweeglijkheid, veroorzaakt vaak pijn en er kunnen ontstekingen ontstaan. Wanneer er een groter trauma plaats heeft gevonden, zoals een operatie, dan zijn er lymfeknopen of -vaten beschadigd en moet het vocht een andere weg zien te zoeken. Die weg wordt gestimuleerd door oedeemtherapie.

De behandeling van oedeem bestaat uit verschillende onderdelen:

  • Voorlichting en advisering

Het is van belang dat mensen met oedeem goed voorgelicht worden over ‘wat wel en niet te doen’ met het gezwollen ledemaat.

  • Manuele lymfedrainage

Dit is een soort massagetechniek, waarbij het vocht uit het aangedane ledemaat naar een gezonde regio van het lichaam verplaatst wordt. In deze gezonde regio zijn de lymfevaten en –klieren nog wel intact en kunnen het vocht afvoeren. Verder wordt er veel aandacht besteed aan het stimuleren van de lymfeklieren zodat ze het vocht beter afvoeren.

  • Oefeningen

De oefeningen hebben als doel het lymfestelsel te stimuleren, de beweeglijkheid van gewrichten te bevorderen en de spierkracht te verbeteren.

  • Compressie

Door druk uit te oefenen op het aangedane lichaamsdeel wordt het vocht beter afgevoerd. Deze druk wordt verkregen door het ledemaat in zijn geheel in te zwachtelen met een korte rekzwachtel. Op het moment dat de omvang van het ledemaat gelijk blijft kunnen compressiekousen aangemeten worden om de functie van de zwachtel over te nemen.

Het effect van de behandeling is afhankelijk van het soort oedeem, de oorzaak van het oedeem en hoelang het oedeem reeds bestaat. Over het algemeen kan met oedeemtherapie een aanzienlijke vermindering in de vochtophoping bereikt worden.

Bij Fysio Heiloo is Sandra Jonckbloedt geregistreerd oedeemtherapeut.

Wat is Claudicatio Intermittens?

Claudicatio Intermittens is een aandoening van de slagaders in de benen en heel soms in de armen, ten gevolge van de afzetting van vet (plaques) in de wand van de slagader en van verharding of ‘verkalking’ van de wand van de slagader. Dit proces noemen we slagaderverkalking.

De term ‘claudicatio’ stamt af van het Latijnse woord voor ‘mank lopen’. Claudicatio treedt op wanneer bij lichamelijke inspanning de toevoer van zuurstofrijk bloed naar de beenspieren ontoereikend is. Hierdoor ontstaan pijnlijke krampen in de spieren van de kuit of het bovenbeen. Claudicatio treedt gewoonlijk niet op in rusttoestand en wordt daarom ook wel intermitterende claudicatio (claudicatio intermittens) genoemd.

Lees verder

De Nederlandse term ‘etalagebenen’ duidt hier ook op. Mensen met deze aandoening moeten tijdens het lopen regelmatig rust houden, zogenaamd om een etalage te bekijken.

Claudicatio komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Eén tot twee procent van de bevolkingsgroep jonger dan 60 jaar heeft er last van, drie tot vier procent van de mensen tussen de 60 en 70 jaar en meer dan vijf procent van de 70plussers.

Symptomen

  • pijn, kramp, vermoeidheid, gevoelloosheid en andere vervelende sensaties zoals een zwaar, klemmend gevoel in de benen, optredend bij inspanning en verminderend als men even stilstaat. Hoe zwaarder de inspanning hoe heviger de pijn.
  • huidtemperatuur van een voet is duidelijk lager dan van de andere voet.
  • vaak verdikte teennagels (vaak met schimmelinfectie) en vertraagde nagelgroei.

Oorzaken

Als gevolg van slagaderverkalking (arteriosclerose) in de vaatwand kan er een vernauwing ontstaan in een slagader. Door de vernauwing kan er minder bloed door het vat stromen dan er bij inspanning nodig is. Dit brengt de zuurstofvoorziening naar de benen in gevaar. In de spieren vindt een stofwisselingsproces plaats waarbij zuurstof gebruikt wordt. De beenslagaders vervoeren zuurstofrijk bloed van het hart naar de beenspieren. Bij inspanning van de beenspieren (lopen, rennen, traplopen) kan de bloedtoevoer en daarmee het aanbod van zuurstof aan de beenspieren wel 5 keer zo groot worden.

Door de vernauwing kan de bloedstroom onvoldoende toenemen bij inspanning. Er ontstaat dan zuurstoftekort. Men noemt dit proces ischemie.

Bij een tekort aan zuurstof produceren de spieren tijdens dit proces verzurende afvalstoffen, die een krampende pijn in de spieren veroorzaken. De patiënt kan deze pijn ervaren in de kuit, dijbeen of bil. De plaats waar de patiënt de pijn voelt, zegt iets over de plaats waar de slagader is vernauwd.

Behandeling in 5 stappen

  1. stoppen met roken

Indien u rookt : roken is de belangrijkste oorzaak van slagaderverkalking of atherosclerose. Atherosclerose is de oorzaak van uw pijn bij het lopen en kan ook elders in uw lichaam voorkomen. Om uw klachten en de kans op overlijden te verminderen, is het stoppen met roken essentieel.

  1. gezonde voeding

Eet u gezond? Gezonde voeding is van belang om uw lichaamsgewicht en het cholesterolgehalte in uw bloed onder controle te houden. Overgewicht moet voorkomen worden. Niet alleen belemmert overgewicht uw beweegactiviteiten, maar ook is het een belangrijke risicofactor voor een te hoge bloeddruk en suikerziekte.

  1. bewegen

Krijgt u voldoende beweging? Aangezien mensen die lijden aan slagaderverkalking vaak een of meer risicofactoren hebben, zoals een te hoge bloeddruk, een te hoog suikergehalte en/of een te hoog cholesterolgehalte, is het belangrijk om voldoende te bewegen. Bewegen is gunstig voor mensen met etalagebenen. Het versterkt de algemene conditie, is goed voor de bloedsomloop en bevordert de stofwisseling. Volgens de Norm Gezond Bewegen moeten volwassenen dagelijks dertig minuten matig intensief bewegen, zoals fietsen of wandelen. Meer bewegen vergt vaak een verandering van uw bestaande leefstijl. Enige zelfdiscipline is dan ook vereist.

  1. medicijnen

Gebruikt u medicatie? Krijgt u als patiënt met etalagebenen nog geen:

Bloedplaatjesremmer? (bloedverdunner, kinderaspirientje)

Statine? (remmer van slagaderverkalking en cholesterolverlager)

Bloeddruk controle en bij te hoge bloeddruk medicijnen?

Vraag uw huisarts of specialist of het nodig is!

  1. de fysiotherapeut

De behandeling van etalagebenen is in eerste instantie looptraining onder begeleiding van een gespecialiseerde fysiotherapeut. De behandeling is gericht op het vergroten van uw loopafstand. Uit onderzoek blijkt dat de maximale loopafstand gemiddeld genomen minstens verdubbeld. In de praktijk zien wij zelfs betere resultaten.

Nut van looptherapie

De eerste keus voor de behandeling bij patiënten met claudicatio intermittens is looptherapie. Door middel van looptherapie kan de pijnvrije loopafstand vergroot worden. Als deze looptherapie onder begeleiding van een gespecialiseerde fysiotherapeut wordt uitgevoerd, lijken de resultaten aanzienlijk beter.

Het woord looptherapie geeft al aan dat we iets anders bedoelen dan (sportief) wandelen. Met looptherapie bedoelen we lopen in een stevige wandelpas. Het is de bedoeling dat u zeer regelmatig oefent in het lopen van steeds langere afstanden. Voor het beste resultaat van de looptherapie is het van belang dat u minimaal 5 keer per week, maar het liefst dagelijks traint, bij voorkeur drie keer per dag, en dit minimaal 3 tot 6 maanden volhoudt. In het begin krijgt u 2 – 3 keer per week begeleiding, maar uiteindelijk zal de therapie afgebouwd worden (indien uw conditie dit toelaat) en gaat u steeds meer zelfstandig trainen. Door telkens door te lopen tot het moment dat u uw maximale loopafstand heeft bereikt, kan uw pijnvrije loopafstand aanzienlijk vergroot worden.

Bij Fysio Heiloo is Sandra Jonckbloedt geregistreerd ‘Claudicatio therapeute’.

Hand Therapie

Fysio Heiloo is gespecialiseerd in hand-pols en armklachten. Heeft u pijn en/of klachten aan uw hand(en) en of pols(en), dan kan een specifieke behandeling ‘handtherapie’ u een helpende hand bieden.

Onze handen gebruiken we continue. Pas als we letsel hebben aan onze handen merken we hoeveel beperkingen dit geeft in de dagelijkse activiteiten. Voorbeelden zijn: dingen vasthouden, grijpen, dragen, wringen, schrijven en knoopjes vast-losmaken.

Lees verder

In de meeste gevallen zijn deze functies trainbaar met begeleiding. Handen zijn uniek in de bouw en functie met specifieke letsels en aandoeningen. Door gerichte aanpak en specifieke kennis krijgt u bij Fysio Heiloo optimale behandeling en begeleiding. Voorbeelden van letsels waar een handtherapeut u mee kan helpen zijn: artrose hand en pols, pees- en spieraandoeningen in de hand-pols en arm, CANS klachten (RSI), polsklachten, letsels na een val en/of trauma, revalidatie na operaties van hand-pols en arm, overige pijn en/of beperkingen van de hand-pols en arm.

De handtherapeut kan u begeleiden bij het trainen van functies en begeleiding bieden bij het verbeteren van de beweeglijkheid door middel van mobilisaties en oefeningen, waardoor u uw dagelijkse activiteiten beter kunt uitvoeren. Gerichte therapie bij Fysio Heiloo binnen HANDbereik.

Handtherapie kan bestaan uit:

  • wondverzorging
  • littekenbehandeling
  • het tegengaan van zwellingen
  • oefentherapie
  • spalktherapie
  • functionele training
  • regelmatige metingen om uw vooruitgang op het gebied van beweging, kracht en gevoel te beoordelen.

Afhankelijk van uw aandoening, letsel of operatie komt u hiervoor één of enkele keren per week bij onze handtherapeute. Het doel van handtherapie is dat u uw hand weer zo goed mogelijk kunt gebruiken bij uw dagelijkse activiteiten.

Wondverzorging

Na een operatie of bij een open letsel aan uw hand kan een ontsteking ontstaan. Daarom is het belangrijk dat u de wond goed schoonhoudt.

Littekenbehandeling

Littekens in of op de hand kunnen stug aanvoelen en de beweeglijkheid van uw hand beperken. Onze handtherapeute kan met diverse technieken ervoor zorgen dat het litteken weer soepel wordt.

Tegengaan van zwellingen

Na een operatie of letsel kan uw hand gaan zwellen. Dit kan de beweeglijkheid van uw hand beperken. Om zwellingen tegen te gaan, zal uw handtherapeute een behandeling tegen de zwelling inzetten of u adviezen geven.

Oefentherapie

Als u uw hand, pols of onderarm niet goed kunt bewegen of er minder kracht in hebt, is oefentherapie onontbeerlijk. Hiervoor zijn vele soorten oefeningen beschikbaar. Afhankelijk van uw letsel en bewegings- of krachtsbeperking stelt de handtherapeut voor u de juiste combinatie samen.

Spalktherapie

Een spalk kan nodig zijn om een bepaald gebied in uw hand enige tijd rust te geven. Soms heeft een spalk juist als doel om een bepaald gewricht meer beweeglijkheid te geven. De handtherapeut bekijkt of u spalktherapie nodig hebt en in welke vorm.

Functionele training

Het kan zijn dat u in het dagelijks leven bij bepaalde activiteiten hinder ondervindt van uw handprobleem. Bijvoorbeeld bij het vastpakken van spullen of het openen van een fles. Dan kan uw handtherapeute deze handelingen met u oefenen. Daarbij krijgt u adviezen over de juiste houding en manier van bewegen. Wanneer nodig kan de therapeute ook hulpmiddelen adviseren.

Meten

Tijdens de handtherapie doen wij regelmatig metingen om de vooruitgang op het gebied van beweging, kracht, gevoel en zwelling te beoordelen. Voor het meten van de beweging gebruiken wij een goniometer, die de hoek van de gewrichten kan meten. Met de handdynamometer meten wij uw knijpkracht.

De handtherapeut

Een handtherapeut is een erkende fysiotherapeut of erkende ergotherapeut. Door uitgebreide nascholing en klinische ervaring heeft hij of zij zich gespecialiseerd in de behandeling van hand, pols en arm.

Handtherapeuten zijn uitstekend op de hoogte van de anatomie van de hand en van de verschillende letsels en aandoeningen. Zij werken nauw samen met huisartsen, handchirurgen en overige medisch specialisten, waardoor u de beste kans heeft op een goed (postoperatief) herstel. Uw handtherapeut adviseert, behandelt en begeleidt.

Annabel Deckers is Basis Handtherapeut bij Fysio Heiloo. 

http://www.handtherapie.com